Opgroeien tussen verschillende culturen en ervaringen met discriminatie en racisme doen iets met onze mentale gezondheid. Asian Raisins vindt dat hier meer aandacht voor moet zijn. Voor het Storytelling project ‘Asians Speaking Up: Mental Health’ vroegen wij mensen uit de Oost- en Zuidoost-Aziatische gemeenschappen naar hun ervaringen en wat die deden met hun mentale welzijn.
Michelle* is 34 jaar, woont in Amsterdam en werkt als freelancer in financiën. In haar vrije tijd beoefent ze martial arts, waaronder Kungfu. Middels Kungfu heeft ze haar lichaam en geest beter leren kennen. Michelle vertelt over haar ervaring met mentale gezondheid en welke rol het opgroeien met de Chinese cultuur hierin heeft gespeeld.
Mijn klachten begonnen een tijdje geleden. Ik werd toen overspannen en ik merkte dat ik me op een gegeven moment niet meer zo goed kon concentreren. Dat ik minder scherp werd. Gelukkig heb ik toen op tijd aan de bel getrokken zodat het niet verergerde tot een echte burn-out, maar ik heb wel lange periodes gehad waarin mijn klachten langzaam steeds erger werden en ik dingen begon te vergeten. Ik vond dit heel eng. Op een gegeven moment begon ik allerlei fouten te maken en ik dacht dat ik hierdoor niet op mezelf kon vertrouwen. Dit was ik niet gewend van mezelf. Uiteindelijk kreeg ik ook last van lichamelijke klachten. Ik had hoofdpijn en ik was heel erg moe, allemaal tekenen die wijzen op overspanning.
Ik denk dat het een combinatie was van heel lang, heel veel stress ervaren en hier niet op een gezonde manier mee om kunnen gaan of het goed kunnen verwerken. Na mijn studie begon ik mezelf structureel te overwerken. Ik wilde mezelf heel graag bewijzen, dus wat ik deed was extra hard werken. Als ik eenmaal thuis kwam, was ik in mijn hoofd alleen maar met werk bezig. Mijn klachten waren dus al heel lang aan het opbouwen, sinds mijn studie, maar het klikte pas echt toen een collega mij opzij trok op kantoor en tegen mij zei: “Het gaat echt niet goed met je. Je moet nu hulp gaan zoeken en op de noodrem trappen.” Toen dacht ik: “Misschien moet ik er nu wel iets aan gaan doen.”
Ja, met mijn vader had ik het daar wel over. Ik vond het heel spannend om te vertellen, want het voelde als een soort falen vanuit mijzelf. Maar hij was juist heel erg bezorgd en ondersteunend. Hij zei: “Je hoeft niet zoveel. Je werkt te hard en je kan ook gewoon rustig aan doen.” Dat was opeens een heel andere boodschap dan wat ik in mijn jeugd mee had gekregen.
Ik denk omdat we in mijn familie nooit over emoties praten. Het is dan heel lastig om te herkennen wat er met je gebeurt als je last krijgt van mentale klachten. Ineens overkomt je zoiets naars en denk je: “Shit, wat is dit?” Dan is de nood opeens heel hoog. Maar destijds wist ik eigenlijk ook niet waar ik terecht kon voor hulp en of er überhaupt hulp beschikbaar was. Door hulp te zoeken heb ik nu geleerd dat het juist heel gezond is om wél iets met je emoties te doen. Dat was een groot leertraject waar ik zelf doorheen moest en wat ik zelf moest ontdekken.
Tegenwoordig ben ik dus veel meer bezig met wat ik voel, wat dat betekent en waar het vandaan komt. Vanuit mijn opvoeding had ik dat helemaal niet meegekregen. In mijn hoofd had ik er dus van gemaakt: “We praten er niet over. Dus ik stop mijn emoties maar weg, want ik moet presteren.” Ik moet door en door en door, op een soort autopilot. Vanuit mijn opvoeding werd het zoeken naar professionele hulp ook niet echt meegegeven. Sowieso is het concept van mental health niet heel erg bekend. Daar wordt niet echt over gepraat. Dus ik denk niet dat mijn opvoeding mij heeft geholpen hiermee om te gaan.
Vanuit mijn Chinese opvoeding kreeg ik voor mijn gevoel heel erg mee dat ik mijn best moest doen en dat ik aan verwachtingen moest voldoen. Daarom had ik voor een deel ook deze hoge verwachtingen voor mezelf geschept. Ik voelde die druk en had daarom niet de ruimte om erover te praten. Mijn ouders hebben zelf ook niet geleerd dat ze kunnen praten over hun gevoelens, dus ik verwijt het hen totaal niet! Ze doen ook maar wat. Ze doen hun best. Als je zelf nooit hebt geleerd om over je emoties te praten dan kan ik het mij voorstellen dat het heel moeilijk is om een totaal andere weg in te slaan.
Voor mij was het heel fijn om te praten met vrienden uit andere culturen die er heel anders mee omgaan. Van hen kreeg ik het advies dat het misschien goed is om met een psycholoog te gaan praten. Ik heb het hier ook met een Chinese vriendin over gehad en die vond het super knap dat ik deze stappen heb gezet. En het was wel bijzonder, want mensen uit mijn Chinese vriendengroep hadden allemaal soortgelijke verhalen, dezelfde struggles. Maar niemand van hen praatte over het zoeken van professionele hulp.
Ik denk dat het nu veel meer geaccepteerd wordt. Het is nu gemakkelijker om professionele hulp te zoeken. Verhalen horen van iemand die je kent hielp voor mij heel erg. Ik heb zelf alleen maar positieve verhalen over het zoeken van professionele hulp, want dat traject heeft mij alleen maar heel veel goede dingen gebracht. Ik hoop dat mijn goede ervaringen mijn vrienden hebben aangemoedigd om ook hulp te gaan zoeken.
De reactie van mijn vader toen ik vertelde dat ik overspannen was, was voor mij echt een opluchting. Dat gaf mij ook de ruimte om daarna goed te herstellen. Ik vond het heel mooi dat hij op zijn eigen manier mij probeerde te helpen. Aan de andere kant had ik na mijn herstel een soort tweede identiteitsstruggle. Hoewel ik mijn vader verteld heb over mijn mentale klachten en hij op een fijne manier reageerde, praten we nu nog steeds weinig over emoties. Hij zou nooit uit zichzelf over zijn emoties praten, maar ik ben nu op een plek in mijn leven waar ik wel meer ruimte heb om dat te doen. Tegenwoordig probeer ik dus af en toe wel gesprekken op te starten met mijn vader om juist over emoties te praten. Hoewel ik dit nog steeds erg lastig vind, hoop ik op deze manier meer met hem verbonden te raken.
Sinds ik freelancer ben geworden merk ik dat mijn vader mij heel erg ondersteunt. Hij zegt bijvoorbeeld: “Ik weet wel dat je er komt. Je hebt het in je.” Dat zijn dingen die ik vroeger nog nooit had gehoord, dus dat was heel fijn. Ik denk dat er voorheen wel altijd een soort gevoel van afstand was tussen ons, maar ik heb gezien dat het juist ook heel mooi is om samen over moeilijke dingen te praten.
De drive is er nog steeds. Ik wil nog steeds heel erg hard werken. Ik ben nog steeds ambitieus en wil er voor gaan. Maar het verschil is dat ik, door mijn behandeling, nu beter weet wat mij energie geeft, wat ik leuk vind en wat bij mij past. Ik denk dat het begint met je eigen grenzen te leren herkennen en die ook te accepteren. Dat is en blijft nog steeds heel erg moeilijk voor mij. En de realisatie dat alles ook oké is, iedereen is anders en ieders grenzen liggen ergens anders.
Probeer erover te praten met iemand die je vertrouwt. Realiseer je dat er ook heel veel kracht in toegeven zit. Voor mij hielp het destijds om open te zijn over hoe het echt met mij ging, en ook te erkennen dat ik hulp nodig had. Hoewel ik bang was dat andere mensen zouden denken dat ik niks meer aan zou kunnen of mezelf niet zou kunnen opvangen, vonden de meeste mensen het juist heel dapper en krachtig van mij toen ik mij uitsprak over hoe het echt met mij ging. Dat had ik echt nodig op dat moment! Geen prestatiedruk, geen stress van niks, niks hoefde. Ik mocht van mezelf alleen maar bezig zijn met mijn herstel. Ik vond het heel erg fijn om dat gewoon toe te geven. Het is oké als je je niet goed voelt. Je mag er gewoon zijn. Het maakt niet uit hoe je bent of in wat voor staat je je bevindt.
*Michelle is een pseudoniem
Heb je behoefte aan meer informatie over mentale gezondheid? MIND Korrelatie biedt advies, ondersteuning en informatie aan mensen met (beginnende) psychische klachten en hun naasten.
Comments are closed