Opgroeien tussen verschillende culturen en ervaringen met discriminatie en racisme doen iets met onze mentale gezondheid. Asian Raisins vindt dat hier meer aandacht voor moet zijn. Voor het Storytelling project ‘Asians Speaking Up: Mental Health’ vroegen wij mensen uit de Oost- en Zuidoost-Aziatische gemeenschappen naar hun ervaringen en wat die deden met hun mentale welzijn.
Stefan (31) woont in Rotterdam, is werkzaam bij de HR afdeling van een groot internationaal technologiebedrijf en houdt van Aziatisch eten en reizen. In zijn vrije tijd is hij vaak in de sportschool te vinden voor een Rocycle workout.
Mijn opa is naar Europa gekomen met mijn vader vanuit de Chinese bergen nabij Wenzhou, een stad in de provincie Zhejiang onder Shanghai. Mijn ouders zijn uitgehuwelijkt aan elkaar en hebben zich op een gegeven moment gevestigd in Leersum, een dorp in Utrecht. Leersum was best een witte omgeving. In het begin waren wij de enige Chinezen in het hele dorp. Ik heb me helemaal alleen wegwijs moeten maken in de Nederlandse cultuur en de Nederlandse gewoontes. Wat hierin ook heel erg meespeelde was dat mijn ouders totaal geen moeite deden om in te burgeren in Nederland. Zij waren eigenlijk naar Nederland gekomen voor ‘het Chinese geluk’, oftewel om geld te verdienen. Ze waren vroeger altijd druk met het runnen van hun restaurant en hadden minder tijd voor ons. Als kinderen waren wij daardoor altijd met de oppas. Zij bracht ons naar bed, gaf ons eten en zorgde voor ons.
Thuis werd ik opgevoed op een hele Chinese manier, terwijl alles buitenshuis natuurlijk heel erg Nederlands was, zeker in zo’n boerendorpje. Ik wilde daar zo min mogelijk opvallen, dus probeerde ik zo Nederlands mogelijk te zijn. Ik ging bijvoorbeeld liever om met niet-Chinezen dan met Chinezen en had dus vooral Nederlandse vrienden. Ik was ook heel bang om nageroepen te worden op straat. Ik herinner me bijvoorbeeld nog dat ik op de fiets onderweg naar de middelbare school vaak groepen scholieren tegenkwam die mij nariepen en uitscholden. Op een gegeven moment was er een meisje dat heel erg hard op mij af fietste, me bespuugde en vervolgens uitschold. Dat heeft mij toendertijd zwaar geraakt. Toen ik later in therapie ging, besefte ik me pas dat ik dit soort ervaringen nooit goed heb kunnen verwerken.
Destijds kon ik mijn emoties niet goed uiten, zeker niet bij mijn ouders. Aangezien mijn ouders aan elkaar zijn uitgehuwelijkt, is er nooit liefde tussen hen geweest. Ze waren vaak boos op elkaar en maakten veel ruzie. Mijn moeder is inmiddels 10 jaar geleden overleden en had daarvoor 6 jaar lang kanker. Zelfs in die periode maakten mijn ouders veel ruzie. Ze waren altijd druk bezig met het restaurant en konden niet goed voor ons zorgen. Ik ervaarde daarnaast ook een taalbarrière. Mijn ouders spreken geen vloeiend Nederlands en ik spreek geen vloeiend Wenzhounees, dus wij konden en kunnen nooit met elkaar communiceren op een volwassen niveau. Ik kon bij hen nooit in tranen uitbarsten en mijn diepste gevoelens delen omdat wij letterlijk (en figuurlijk) elkaars taal niet spreken.
Het klinkt cliché, maar het was voor de liefde. Ik was toen nog samen met mijn ex, die uit een heel andere (Brabantse) gezinssamenstelling kwam. Zijn ouders maakten nooit ruzie in het zicht van de kinderen, dus hij kon totaal niet tegen ruzie of conflict. In tegenstelling tot hem ben ik opgegroeid in een huis met veel ruzie en heb ik als kind altijd meegekregen dat boosheid een leidende emotie was. Ik denk ook dat boosheid binnen de Chinese cultuur de makkelijkste emotie is om te uiten. In onze relatie kopieerde ik daarom het gedrag van mijn ouders: als ik het ergens niet mee eens was, werd ik snel boos en had ik last van woedeaanvallen. Dat trok mijn ex op een gegeven moment niet meer. Hij zei: ‘’je gaat hier nú met iemand over praten of dit is het einde van de relatie.’’
Ja, ik wilde ook graag in therapie om verzoening te krijgen met mijn familie en om op een passende manier om te kunnen gaan met de behoeftes en verwachtingen van mijn vader. Voordat ik met therapie begon heb ik drie jaar geen contact met hem gehad. Ik heb mijn moeder vergeven wat er thuis gebeurde omdat ze ziek was, maar ik ben altijd erg boos gebleven op mijn vader. Ik wilde heel graag weer contact met hem, maar er was nog te veel pijn, leed, verdriet en boosheid.
Verder vond ik het moeilijk om met mijn dubbele identiteit om te gaan. Ik vond het lastig te accepteren dat ik zowel Chinees als Nederlands ben. Daarnaast ben ik ook Aziatisch en queer tegelijkertijd, terwijl queerness een onderwerp is waar binnen Oost- en Zuid-Oost Aziatische gemeenschappen nog steeds niet gemakkelijk over wordt gepraat.
Ik heb het mijn broertje en zusje wel verteld, maar naar de psycholoog gaan is niet genormaliseerd binnen de Oost- en Zuid-Oost Aziatische gemeenschappen. Therapie is niet eens zozeer taboe, maar binnen de Chinese cultuur heerst vooral onwetendheid. Alles wordt opgelost met slapen, Chinese kruiden of gezond eten. Therapie is dus ook niet iets wat ik voor mijn familie heb gedaan, omdat zij het niet zouden begrijpen. Het is echt iets wat ik mezelf heb gegund om comfortabeler in mijn vel te kunnen zitten.
Tijdens therapie kwam ik er pas achter dat mijn ervaringen met racisme van vroeger mij zo diep hadden geraakt dat ik dag in dag uit nog steeds worstel met social anxiety. Doordat ik vroeger werd gepest vanwege mijn Aziatische uiterlijk voel ik me altijd op mijn hoede en durf ik me in het openbaar ook minder als queer persoon uit te drukken. Als ik bijvoorbeeld een groep jongeren op straat zie, krijg ik automatisch een onveilig gevoel. Ik ben dan bang dat ze mij op een gegeven moment zien en me dan verbaal of fysiek zullen benaderen of aanvallen.
Tijdens mijn behandeling heeft de psycholoog mij handvaten gegeven om hiermee om te kunnen gaan. Voor elk persoon die mij naroept zijn er ook tienduizenden andere mensen die die neiging nooit zullen voelen. Er zullen altijd rotte appels tussen zitten.
Tijdens mijn behandeling heb ik veel aandacht besteed aan het begrijpen van waar ik vandaan kom. Door systematisch te kijken naar de verhoudingen tussen familieleden zag ik in dat veel van de boosheid richting mijn vader eigenlijk gericht moest worden op mijn opa en oma. Vanwege hun cultuur zijn zij altijd bezorgd geweest over het in stand houden van onze familienaam en reputatie. Ik leerde de worstelingen van mijn ouders ook beter begrijpen. Zij hebben veel moeten doormaken vanwege de verwachtingen van hun ouders en dat werd verder naar beneden geprojecteerd richting mij en mijn broers en zussen. Mijn ouders zijn naar Nederland gestuurd, geïnstrueerd om een restaurant te openen, kinderen te krijgen en hard te werken. Door middel van therapie heb ik dit leren inzien en sindsdien heb ik weer simpel contact met mijn vader. Ik heb ook meer vrede met het feit dat mijn opa en oma door middel van hun bekommering om reputatie en familienaam hun cultuur in stand willen houden en ik probeer dit ook meer te respecteren.
In therapie heb ik ook geleerd dat ik kan omhelzen dat ik zowel Chinees als Nederlands ben. Ik probeer nu wel bij mijn eigen waarden te blijven, ook als deze heel Nederlands zijn. Tegelijkertijd probeer ik ook respect te hebben voor de cultuur van mijn familie. Het is bijvoorbeeld langzaamaan bekend aan het worden in mijn familie dat ik een nieuwe vriend heb en het is sowieso al langer bekend dat ik homoseksueel ben. Hier wordt echter simpelweg niet over gepraat binnen de oudere generatie. Vroeger zou ik dit verschil niet hebben kunnen accepteren en had ik tegen mijn familie gezegd: “Óf jullie accepteren dat ik een vriend heb die overal bij is, óf ik verbreek het contact”. Nu ben ik wat voorzichtiger. Als mijn familie aan mij vraagt of ik al een vriendin heb, dan zeg ik: “Nee, die heb ik niet, maar ik ben wel aan het daten”. Ik heb geleerd dat ik niet meer ga veranderen hoe mijn familie is, maar dat ik me wel kan aanpassen aan hun behoeftes en verwachtingen zonder over mijn eigen grenzen heen te gaan.
Sowieso gun ik het iedereen om in therapie te gaan om jezelf, je gedrag en de invloed van je (bi)culturele achtergrond beter te begrijpen. Verder adviseer ik mensen om kritisch te zijn op hun psycholoog. In eerste instantie wilde ik het liefst een Aziatisch persoon die ervaring had met de LGBTQ+ gemeenschappen, maar dat lukte uiteindelijk niet. Ik ben toen beland bij een witte hetero man en heb hem aan het begin van het traject kritisch gevraagd of hij bereid was om zich open te stellen voor de Chinese cultuur. Daarop was zijn antwoord volmondig ‘ja’. Hij heeft mij uiteindelijk goed kunnen helpen.
Zoek tenslotte iemand in je omgeving die je verantwoordelijk houdt. Deel met deze persoon dat je therapie overweegt en hopelijk kan die persoon je sturen. Persoonlijk durfde ik pas in therapie te gaan toen ik een liefdevolle partner had die me kon pushen om een afspraak te maken bij de psycholoog. Ondanks dat ik erheen ging voor mijn relatie, was mijn vraag vooral hoe ik weer in contact kon komen met mijn familie. Wat dat betreft heb ik mijn doel behaald: het is alweer een jaar of twee geleden en nog steeds zie ik mijn vader regelmatig.
Heb je behoefte aan meer informatie over mentale gezondheid? MIND Korrelatie biedt advies, ondersteuning en informatie aan mensen met (beginnende) psychische klachten en hun naasten.
Comments are closed