Email: info@asianraisins.nl
Deze column is geschreven door Alex Xian Zhao. Alex is afgestudeerd Sinoloog. In zijn vrije tijd leest hij over Aziatische geschiedenis en leert hij nieuwe talen. Hij is ook levenslang vechtsporter en een voorstander voor het behoud van traditionele cultuur. Als Nederlands-Chinese Moslim probeert hij met kennis een brug tussen de culturen te vormen.
Ik was bij een training voor werkzoekenden met een aantal andere jongeren, allen Nederlanders met een migratieachtergrond. Tijdens de voorstelronde viel een Kaapverdische cursist op dat alle Oost-Aziatische cursisten in de kamer, waaronder ik, een westerse naam droegen. Dit stond in scherp contrast met de Noord-Afrikaanse en Zuidwest-Aziatische cursisten, die allen voornamen uit hun cultuur van herkomst hadden. Mijn mede Oost-Aziaten en ik hadden geen antwoord op de onverwachte, maar terechte opmerking van de Kaapverdische medecursist. Ik was me al eerder bewust van het feit dat Oost-Aziaten vaak een westerse voornaam dragen. Pas na dit voorval werd het duidelijk hoe wijdverspreid en alomtegenwoordig dit fenomeen is. Is dit een vorm van culturele assimilatie? Hoe is dit tot stand gekomen? Ik ging op onderzoek uit en dit artikel is het resultaat van dien.
Het is eenmaal zo dat de niet-westerse beschavingen van de wereld het onderspit hebben gedolven in het spel van militaire en culturele overheersing. Door kolonialisme heeft het Westen dan ook een wereld gecreëerd naar haar eigen voorbeeld. Bijna alle landen ter wereld worden bestuurd door een regering naar westerse stijl. Grondwetten, rechtsystemen, parlementen, etc. zijn over de hele wereld grotendeels gebaseerd op de westerse traditie. Zelfs wat we op onze lijven dragen: spijkerbroeken, t-shirts, maatpakken. Dit zijn stuk voor stuk westerse kenmerken. Zo kunnen we spreken van culturele assimilatie op wereldwijde schaal.
Weliswaar is een deel van die westerse kenmerken met bruut geweld opgelegd, maar een groot deel is uit vrije wil toegeëigend. Dat komt omdat de ondergedolven culturen door een negatief zelfbeeld de overheerser willen nadoen. Dit zien we vaker terug in de geschiedenis na een nederlaag. De Angelsaksen namen bijvoorbeeld kapsels en klederdracht over van de rovende Vikingen na de vernietiging van het Lindisfarne klooster (Porck, 2017).
Dit fenomeen heeft eveneens de kop opgestoken in Azië. In Japan bestond al jarenlang het studieveld Rangaku, de studie van de westerse wetenschap door middel van Nederlandse boeken. Maar dit was toch gelimiteerd tot de elite en geleerden. De Japanners begonnen niet spontaan Jan-Pieter te heten door Rangaku.
Zonder een hevige militaire nederlaag zouden de Japanners hun eigen cultuur niet aanpassen. De klederdracht en instituties begonnen pas te verwesteren nadat Matthew Perry (nee, niet Chandler) de poorten van Japan opblies met kanonvuur. De opeenvolgende chaos heeft ervoor gezorgd dat het Tokugawa Shogunaat omver werd geworpen door het verwesterde Meiji Regime. Men wisselde hun chonmage in voor korte kapsels, hun gewaden voor maatpakken en hun katana’s voor sabels.
Ditzelfde fenomeen is terug te zien in China. Toen het laatste keizerrijk viel in 1911 – onder andere door westerse druk – knipten mensen hun Mantsjoe vlechten af. Deze vlechten stonden symbool voor de onderdrukking van het Chinese volk door de Mantsjoe veroveraars. Opmerkelijk is dat men niet de traditionele kapsels van de vorige dynastie overnamen (lang haar zonder geschoren voorhoofd), maar juist een kort westers kapsel namen. Verder wisselde heel China het traditionele keizerlijke systeem in voor een westerse Republiek, met een westers grondwet, westerse uniforms en westers onderwijs.
Toen was het ook de tijd voor de adoptie van westerse namen. De laatste Mantsjoe keizer Puyi en de keizerin Wanrong noemden zichzelf Henry en Elizabeth, in imitatie van het Engelse koningspaar. Dit was opmerkelijk. Hoe vreemd had men opgekeken als de Engelse Henry en Elizabeth zichzelf Puyi en Wanrong zouden hebben genoemd?
Een voorbeeld, dichter bij huis, zijn de gevolgen van de Chinezenmoord van 1740 in Batavia. Het is aan te nemen dat de Chinezen na de massamoord een onwijze hekel zouden krijgen aan alles wat Nederlands oogt. Tenslotte waren het de Nederlanders die zoveel dood en verderf hebben gezaaid onder die gemeenschap. Gek genoeg begonnen de Peranakan Chinezen (Chinezen in Indonesië) Nederlandse namen te gebruiken. Ze begonnen zelfs Nederlandse culturele praktijken over te nemen, zoals het eten met mes en vork.
Vanuit deze voorbeelden wil ik een paar voorzichtige conclusies trekken. Het lijkt namelijk alsof mensen dus graag cultureel willen assimileren in de overheersende, machtige cultuur. Onder druk van geweld en uit overlevingsdrang, zoals dat waarschijnlijk bij de Peranakan Chinezen het geval is geweest. Maar ook uit een heus inferioriteitscomplex.
Dat inferioriteitsgevoel stamt af van de militaire verliezen die niet-westerse landen hebben geleden onder westerse landen. Maar, betekent het feit dat je militair verslagen bent door iemand ook dat de overwinnaar een betere cultuur heeft? Dien je dan ook te assimileren in die cultuur? Ik vind van niet.
Als een pestkop je in elkaar slaat, dan betekent dat niet dat die pestkop een beter karakter heeft dan jij. Waarom zou je dus de westerse cultuur overnemen puur om het feit dat zij je in de oorlog hebben verslagen? Waarom zou jij de westerlingen hoger inschatten omdat zij beter kunnen oorlogvoeren?
De Vikingen waren niet per se beter of slechter dan de Angelsaksen in termen van cultuur. De oorlogszuchtige Romeinen hadden niet per se een betere cultuur dan de Oude Grieken, ook al hebben ze de Grieken verslagen. Het opmeten van culturen is zinloos wanneer je enige maatstaf militaire superioriteit is. Kortom, er is geen reden om je eigen cultuur te verloochenen om de huidige overheersende macht te emuleren. Er is geen reden voor culturele assimilatie.
Zo erg is dat toch niet? Een naam is slechts het woord waar mensen je bij noemen. Je naam is je label. Je label hoeft niet per se invloed te hebben op je innerlijk, op wie je bent… toch? Het antwoord is helaas ja. De naam heeft, niet verrassend, een enorme invloed op de perceptie van anderen op jou en daarmee je zelf-perceptie. Dat een naam invloed heeft op de perceptie van iets is congruent met het taalkundige Heisenberg principe. Wanneer je iets een label geeft, beïnvloed je ook de perceptie van het gelabelde.
Ik heet Mohammed, dus noem me Mohammed.
Cultuurspecifiek zit er ook meer achter een naam dan het label zelf. De naam is gevuld met de hoop en wens van de ouders. Deze worden meegegeven aan een kind als een talisman of kompas om het kind te beschermen en richting te geven.
In bepaalde gebieden zijn die namen zelfs generaties voor de geboorte al bepaald door de voorouders. Namen hebben kracht, namen dragen trots, namen zijn eer. Het is niet voor niets dat sommige mensen hun naam koste wat het kost willen beschermen tegen verloedering en vergetelheid. In een interview van Salaheddine, benadert hij een Amerikaanse man met Marokkaanse achtergrond over zijn naam. De geïnterviewde antwoordde: “Mijn naam is Mohammed en ik ben trots om een Mohammed te zijn” (Salaheddine, 2014, 02:00-02:03). Toen Mohammed gevraagd werd over het verbasteren van zijn naam verklaarde hij stern: “Mo me niet en Mike me niet, ik heet Mohammed, dus noem me Mohammed” (Salaheddine, 2014, 03:19-03:23).
Als je bekend bent met Roots van Alex Haley dan zul je vast ook bekend zijn met Kunta Kinte. Hij werd gedwongen op de zweepslag zijn eigen naam af te staan en zichzelf Toby te noemen. Als je Cassius Clay kent dan weet je vast ook dat hij zijn westerse naam heeft verworpen voor Muhammad Ali. Dit was een naam waarbij hij voelde dat het hem echt representeerde. Er is niemand die het sterker beredeneerd heeft dan Malik El-Shabazz, destijds Malcolm X, die geboren is als Malcolm Little. Hij legt uit dat de echte namen, de namen van zijn voorvaderen, zijn vernietigd tijdens de slavernij.
Zij werden niet alleen gedwongen een westerse voornaam te nemen. Ze werden ook gedwongen om hun voorouderlijke achternamen te verstoten voor de naam van de slavenhouder. Hierdoor wisten ze generaties later niet langer hoe ze echt heten (El-Shabbaz, 1963). Hoe de nakomelingen van voormalige slaven aan hun namen zijn gekomen is een diep traumatische geschiedenis. De culturele assimilatie is ze opgelegd door een verschrikkelijk en duivels systeem. Maar dat is niet altijd ons verhaal, dat is doorgaans niet waarom Oost-Aziaten een westerse naam hebben aangenomen. Bij veel Aziaten gebeurt het nota bene uit ‘vrije’ wil.
Wat ik merk is dat individuen in Confucianistische culturen erg gericht zijn op de ervaringen van de ander. Wanneer een westers persoon een feestje in China binnenloopt dan wordt hij of zij geheid punt van aandacht. Terwijl dat andersom zelden het geval is. Oost-Aziaten doen er vaak veel aan om hun gasten of de ander welkom te laten voelen. Soms slaat dit te ver door, zeker wanneer we in de minderheid zijn in een samenleving.
De voornaamste reden dat diaspora Aziaten hun kinderen westerse namen geven is om makkelijker op te gaan in het westen. Jouw naam zou dan geen aanstoot geven en je zou dan makkelijker geaccepteerd worden. Ik vraag mezelf dan af hoe ver je moet gaan in het assimileren om volledig op te lossen. Totdat je je huid moet bleken, je haar moet verven en je voorouderlijke cultuur moet verloochenen? Hoe dan ook is de laatste barrière dat wij door ons fenotype direct geïdentificeerd worden als de ander. Dan maakt het niet uit of je Thanh of Lucas heet.
Dat aanpassen gaat dus zo ver dat we één van de zuilen van onze identiteit, onze namen, verbasteren. Alleen maar om het makkelijker te maken voor de ander. Ik doe het zelf ook. Mijn achternaam is Zhao, uitgesproken als /dʒaʊ/ (“djaw”). Ik heb het dikwijls verkaasd door het uit te spreken als /zɑu/ (“zou”). Een soortgelijk verhaal heb ik ook gehoord bij de achternaam Chan/Chen. Ze spreken hun eigen naam uit als tsjan, tsjen of zelfs sjan (als in Chantal). Dat terwijl het eigenlijk /ʈʂʰə̌n/ hoort te zijn in het Mandarijn. Als je er meer dan een paar seconden over nadenkt is dat hartstikke krom. Zou is niet mijn naam en Sjan is niet Chen. Dit zijn slechts mislukte pogingen om onze namen te schikken naar de Nederlandse taal.
Na deze ondervindingen heeft Allah bepaald mijn overtuiging te testen. Tijdens de uitreiking van mijn bachelordiploma werd ik naar voren geroepen, en ja hoor, ze hadden mijn naam verkeerd uitgesproken. De zaal in het Academiegebouw was gevuld. Dit was het moment van de waarheid. Laten gaan en er spijt van hebben? Of zou ik het even ongemakkelijk maken door de studiecoördinator te corrigeren? Uiteindelijk nam ik het voorbeeld van een Indiaas-Nederlandse studiegenoot. Ik heb mijn naam, voordat ik mijn diploma ontving, toch nog verbeterd. Dat mensen buiten onze culturen de naam verkeerd uitspreken is ze niet kwalijk te nemen. Dat wij ze niet corrigeren is vreemd, maar ook nog enigszins te begrijpen. Maar dat wij zelf hun foutieve uitspraak overnemen en onszelf voorstellen met de verkeerde uitspraak, dat is ronduit ongehoord.
Zijn wij niet de verdedigers van onze culturen of de nakomelingen van onze voorvaderen? Zijn wij niet wie we zijn? Dus, de volgende keer dat iemand jouw naam verminkt, corrigeer je die persoon dan? Of zeg je “nee, hoor, mij maakt het allemaal niet zoveel uit, zeg maar gewoon Sjan, hoor”?
Iedereen heeft zijn eigen redenen om te doen wat hij of zij doet. Dit artikel heb ik niet geschreven om jou over te halen. Je hoeft niet precies te doen zoals ik doe. Ik heb het wel geschreven voor jou als lezer om na te denken. Om na te denken over je naam, de herkomst en de redenen waarom je wel of niet standvastig moet zijn. Is het beter om de originele uitspraak te behouden? Of is het juist beter om de culturele assimilatie te voltrekken. Mijn mening mag duidelijk zijn. Wat is de jouwe?
Comments are closed