Email: info@asianraisins.nl
Steek de drukke straat bij de Amsterdamse Albert Cuypmarkt over en je belandt direct in de rustige Hemonylaan. De straat is opgevrolijkt met vele kleurrijke schilderingen van stencilkunst; door middel van sjablonen zijn bestaande afbeeldingen aangebracht op de gebouwen. Een van de muren heeft een ‘Aziatisch’ thema: een bonte mix van symbolen, logo’s en karakters uit diverse Oost- en Zuidoost-Aziatische landen. Voor veel Oost- en Zuidoost-Aziatische Nederlanders vrolijkt deze muur vol platte stereotyperingen de straat echter allerminst op. Begrijpt de kunstenaar het probleem? Asian Raisins ging met hem in gesprek.
Het zijn stereotiepe beelden waar Oost- en Zuidoost-Aziatische Nederlanders vaak mee worden geconfronteerd. Ze geven een simplistisch beeld en versterken racistische vooroordelen. Zo staan op de muur de woorden ‘sambal erbij?’ die verwijzen naar ‘sambal bij?’, een leus die de Nederlandse taalbeheersing van Chinese restauranthouders belachelijk maakt en die vaak denigrerend wordt geroepen naar mensen met een Oost- en Zuidoost-Aziatisch uiterlijk. Ook worden willekeurige beelden uit verschillende landen door elkaar gebruikt, waaronder zelfs logo’s van Nederlandse merknamen voor ‘Oosters’ eten zoals Conimex. Dit onderstreept het gemak waarmee Oost- en Zuidoost-Aziatische culturen in Nederland vaak respectloos op een grote hoop worden gegooid. De gelaatstrekken van het figuur met de rieten hoed zijn zelfs zo overdreven dat ze voldoen aan ‘yellowface’.
De kunstenaar heet Hugo Kaagman. Waarschijnlijk heeft hij geen kwade bedoelingen gehad met deze muurschildering. Desondanks bevestigt zijn kunstwerk wel de vele bestaande vooroordelen over Oost- en Zuidoost-Aziaten. Deze vooroordelen leiden op hun beurt weer tot discriminatie. We besloten contact te zoeken met Kaagman in de hoop dat hij de muur zou overschilderen.
Zijn Wikipedia-pagina beschrijft zijn werk als ‘een mengeling van het westerse, het niet-westerse, het burgerlijke, het ambachtelijke en het moderne, avant-gardistische, spottend en kritisch en tegelijkertijd met respect voor het artistieke aspect van het ambachtelijke werk’. Dat klinkt mooi, maar waar ligt de grens tussen ‘spottend’ en ‘denigrerend’?
Kaagman was in eerste instantie niet happig om met ons in gesprek te gaan. Daarom namen we contact op met de gemeente Amsterdam die voor ons bemiddelde en een gesprek voorstelde. In maart 2022 gingen drie vertegenwoordigers van Asian Raisins in gesprek met Kaagman, zijn zakenpartner en drie ambtenaren van de gemeente in zijn galerie/atelier in diezelfde Hemonylaan.
Tot onze verrassing bleek de ruimte direct aan de ‘Aziatische’ muur te grenzen en had Kaagman in de uren voor de afspraak snel de verfkwast gepakt om zijn werk over te schilderen. Slechts een nieuw stencil met de tekst ‘War is over’ van John Lennon en Yoko Ono sierde nu nog de muur. Hoewel we in eerste instantie blij waren (de schildering was weg!) voelde deze daad toch vervelend.
Het gesprek verliep gelukkig vriendelijk en begon met thee en koekjes. Kaagman legde uit dat de inspiratie voor zijn werk kwam van het Chinese restaurant dat eerder op deze locatie gevestigd was. De schildering was bedoeld als een ‘Chinese’ muur waarin hij verschillende plaatjes die hij op zijn reizen naar Azië had verzameld heeft verwerkt. Hij vertelde dat hij zijn werken eerder had laten zien aan Chinezen in China die ze wel leuk hadden gevonden.
Kaagman was zich er echter niet van bewust dat zijn beelden tonen hoe witte mensen naar Oost- en Zuidoost-Aziaten kijken in Nederland. Mensen die zelf geen structureel racisme meemaken in hun land, zoals Chinezen in China, ervaren dit soort beelden heel anders. Voor hen zijn het geen schadelijke stereotypen waarmee zij in hun eigen land worden geconfronteerd en achtergesteld.
Het was voor Kaagman ook moeilijk om het probleem te begrijpen, omdat nooit eerder iemand had geklaagd over de ‘Chinese’ muur, zelfs de mensen van het Chinese restaurant niet. Maar vonden zij de muur echt niet vervelend of hielden ze liever hun mond uit angst voor problemen?
Kaagman wilde niet dat zijn kunst gecensureerd werd. De vrijheid die een kunstenaar geniet zou een ander echter niet mogen schaden, zeker niet mensen die zich in een gemarginaliseerde positie bevinden. Het gebruik van stereotypen is dan wel een bewust gekozen en essentieel onderdeel van Kaagmans werk, maar zodra deze stereotypen over andere landen en culturen gaan, versterken ze de racistische vooroordelen die nog in de Nederlandse samenleving bestaan.
Er volgde een pittig maar respectvol gesprek waarin we uiteindelijk met hulp van de gemeente meer begrip leken te creëren bij Kaagman. Hij stelde zelfs voor om de muurschildering te vernieuwen en de aanpassingen voor te leggen aan Asian Raisins. Hoopvol en in goed vertrouwen namen we afscheid.
Kaagman kwam inderdaad met een nieuw ontwerp waar Asian Raisins mee akkoord ging. Tot onze verbazing plaatste hij echter niet lang daarna nieuwe beelden op de muur. Een van deze beelden was een afbeelding afkomstig van shunga, erotische Japanse prenten. De blote Japanse vrouw die haar geslachtsdeel toont is al storend als je beseft met hoeveel seksuele vooroordelen Oost- en Zuidoost-Aziatische vrouwen te kampen hebben, maar deze komt na ons eerste gesprek ook nog eens extra provocerend over.
Toen we onze bezwaren aan Kaagman voorlegden, deed hij deze af met de gebruikelijke excuses die witte mensen vaak geven. De meest voorkomende smoes waarmee Oost- en Zuidoost-Aziaten te maken krijgen is ‘Zo had ik het niet bedoeld’ (ontkenning) of ‘Het was maar een grapje’ (ridiculisering). Beide beweringen worden gebruikt om de verantwoordelijkheid voor het eigen racisme af te wijzen en tegelijkertijd de klacht van het slachtoffer ook niet serieus te hoeven nemen.
Kaagman vervolgde zijn reactie met het eveneens veel voorkomende tone policing. Het gebruik van tone policing stelt witte mensen in staat om hun kritiek op de klacht van het slachtoffer te verleggen naar de toon van het slachtoffer. Ook dit is een poging om het niet over de inhoud te hoeven hebben maar in plaats daarvan op de persoon te spelen.
Vervolgens verwees Kaagman naar zijn andere kunstwerken die witte boeren en witte mannen op de hak nemen. Deze kleurenblindheid is een veelvoorkomend fenomeen waardoor witte mensen niet in staat zijn om zich in de positie van mensen van kleur te verplaatsen. Ze gaan ervan uit dat mensen van kleur dezelfde geprivilegieerde positie als zijzelf innemen en hebben geen oog voor de daadwerkelijke marginalisatie van minderheden in de samenleving.
Tenslotte sloot Kaagman zijn reactie af met een andere veelgebruikte strategie, het bagatelliseren van het probleem door te wijzen op de oorlog in Oekraïne en de “klimaatramp”. Geen van beide kwesties was echter het onderwerp van onze discussie met hem. Deze bagatellisering diende wederom enkel om de eigen verantwoordelijkheid voor de racistische lading van zijn werk van zich af te schuiven. Hij lijkt nog niet te beseffen wat de negatieve impact van zijn visuele clichés is.
Comments are closed