Deel Vijf

Een analyse van het coronalied van Radio 10-dj Lex Gaarthuis

Keer op keer kunnen we zien hoe de beeldvorming van de Chinezen werd bepaald door de vraag welke positie ze mochten innemen in de samenleving. Zolang ze nuttig werden bevonden, bleven positieve stereotypen dominant (“listigh in de negotie” [12], “schrander van geest” [12], “kloecke basen in allerleye ambagten” [12], de ‘altijd hardwerkende, nooit ophefmakende zelfvoorzienende’ Chinezen [15]). Zodra ze echter als een ‘bedreiging’ of ‘last’ werden gezien, gingen juist negatieve stereotypen overheersen (“schelms verraad” [12], “Chineesche deugnieten” [8], “Chinees gebroedzel” [12], “zedeloos” [23], “het Gele Gevaar” [15], “Aziatisch ongedierte” [18], ‘economisch nutteloze pindachinezen’ [15]). Deze negatieve denkbeelden bleven niet zonder gevolgen. Ze leidden in het verleden tot razzia’s en deportaties van Chinezen die ook vaak gepaard gingen met grof geweld door de wettelijke vertegenwoordigers van de Nederlandse autoriteiten. Men kan dan dus stellen dat het opspelen van negatieve denkbeelden van de Chinezen in de Nederlandse samenleving een signaal is dat zich richt op de Chinese bevolking onder hen. De boodschap van dit signaal is dan ook dat de aanwezigheid van de Chinezen niet langer wenselijk wordt geacht door de Nederlanders.

Vanuit het bovengenoemde kader kan het een en ander belicht worden met betrekking tot het coronalied “Voorkomen is beter dan Chinezen” van Radio 10-dj Lex Gaarthuis:

“He jongens dat virus neemt geen pauze”

In deze zin wordt gewezen op het bestaan van een dreigend gevaar.

“We motten dat niet hebben in ons land”

Het dreigende gevaar is ongewenst. Een beroep wordt gedaan op de nood tot zelfverdediging. Gevoelens van angst, afkeer en woede worden opgeroepen.

“Het komt allemaal door die stink Chinezen”/“Dat is nou wel bewezen”

De eerste associatie wordt gemaakt tussen de Chinese bevolkingsgroep en de vermeende herkomst van het coronavirus. Er is hier sprake van een zondebokmechanisme waardoor de eerder opgeroepen gevoelens van angst, afkeer en woede gekanaliseerd kunnen worden. De Chinezen krijgen de ‘bewezen’ schuld van het coronavirus. Ze worden gezien als dragers en verspreiders van het coronavirus, net als ongedierte. Termen zoals “Aziatisch ongedierte” [18] en “Chinees gebroedzel” [12] zijn dehumaniserend. Ook worden Chinezen in de praktijk gelijkgesteld met het coronavirus zelf, wat sterk lijkt op de term “wandluizen” [12] als beschrijving van de Chinezen. Opnieuw duidt dit dan ook op een proces van dehumanisering dat in gang wordt gezet door het zondebokmechanisme.

De tweede associatie ontstaat door het woord “stink”. Stank roept het idee van vuiligheid op. Dit verwijst naar het negatieve stereotype van de onhygiënische pindachinezen. Denk ook aan het scheldwoord “poepchinees” waar het woord “poep” verwijst naar zowel de huidskleur van Chinezen als ook de stinkende geur en vuiligheid van ontlasting, vandaar de racistische zinsnede “die stink Chinezen”.

De derde associatie bestaat tussen Chinezen en andere Zuidoost- en Oost-Aziatische minderheden, gebaseerd op hun gezamenlijke uiterlijke kenmerken, waardoor de term “Chinezen” uiteindelijk een ruimere groep Zuidoost- en Oost-Aziatische Nederlanders komt te beslaan. Het racistische denkbeeld van het “Gele Gevaar” [15] wordt geactiveerd in het collectieve bewustzijn van de Nederlandse samenleving.

“Honderden dooien het loopt nou flink uit de hand”/“Het molt iedereen”

Deze zin houdt Chinezen danwel Zuidoost- en Oost-Aziaten verantwoordelijk voor “honderden dooien” en nog ergere dingen (samenzweringstheorie) met zelfs “iedereen” als potentiële slachtoffers.

“En uit met de nasi straks als dat dus niet meer kan”

De term “nasi” maakt een associatie tussen het coronavirus en het voedsel dat bereid wordt in de Aziatische horeca. Het idee ontstaat dat het voedsel zelf danwel de ruimte waarin het bereid wordt als ook de mensen die het bereiden, besmet zouden zijn met het coronavirus en dus niet hygiënisch zouden zijn. De vermeende onhygiënische bereiding van voedsel doet ook denken aan het maken van pindakoekjes en roept daarmee opnieuw het stereotype beeld van de pindachinees op. [15]

Daarnaast herinnert deze associatie ook aan de misstanden in de Aziatische horeca tijdens de jaren ’80 die afbraak deden aan het eerdere positieve beeld van de Chinezen als een ‘modelminderheid’. De jaren ‘80 waren een uiterst belangrijk keerpunt voor de Chinese gemeenschap. Het was het moment dat ze niet meer als een gewenste minderheid werden gezien zoals voorheen in Nederland maar juist werden bestempeld als een ongewenste minderheid, een problematische last voor de Nederlandse samenleving. [15]

“Vreet geen chinees, dan heb je niks te vrezen”/“Want voorkomen is beter dan chinezen”

De oproep om de Aziatische horeca te boycotten bevestigt in het collectieve bewustzijn van de Nederlandse samenleving dat de Aziatische horeca niet langer als het symbool van een geslaagde Aziatische minderheid moet worden gezien maar juist als de ongewenste brandhaarden van de corona-epidemie waarvoor de Zuidoost- en Oost-Aziatische gemeenschap verantwoordelijk dient te worden gehouden als zondebok.

Hopelijk draagt de bovenstaande uiteenzetting bij tot het besef dat de betekenis van het coronalied van Gaarthuis niet beperkt kan worden tot de context van de artistieke expressie. Ondanks het satirische karakter bevat de tekst van het coronalied meer negatieve denkbeelden van Zuidoost- en Oost-Aziaten dan men op het eerste gezicht zou vermoeden. Deze denkbeelden hebben zich in het collectieve bewustzijn van de Nederlandse samenleving ontwikkeld en verankerd naar aanleiding van eeuwenlange contacten en vooral ook ernstige, soms dodelijke conflicten met de Chinezen zowel in de voormalige koloniën zoals Nederlands-Indië en Suriname als ook in Nederland. Zelfs het schijnbaar onschuldig klinkende coronalied van Gaarthuis bevat dezelfde patronen die bekend zijn uit de historische gebeurtenissen die in het verleden hebben plaatsgevonden, met name het moment waarop de Chinezen uit de gratie vallen bij de Nederlanders. Zodoende is het coronalied van Gaarthuis een ode aan de gemakzuchtige willekeur waarop de Nederlanders al eeuwenlang omgaan met de Chinezen en aan het institutioneel racisme waaraan de Chinezen worden onderworpen door de Nederlandse autoriteiten, niet alleen in Nederlands-Indië en Suriname maar ook in Nederland.

“Liever een sneltrein in je iris, dan een spleetogenvirus”

27 augustus 2020

Na het schrijven van het bovenstaande artikel bleek naderhand dat het coronalied “Voorkomen is beter dan Chinezen” niet de eerste keer was dat Radio 10-dj Lex Gaarthuis zich schuldig maakte aan racistische uitspraken over Zuidoost- en Oost-Aziaten. Tijdens een eerdere show van Radio 10 Toon zei hij “Liever een sneltrein in je iris, dan een spleetogenvirus.” [33] Zijn coronalied vloeit dus voort uit zijn reeds eerder bestaande negatieve stereotype manier van denken over Zuidoost- en Oost-Aziaten. Wat eerst beperkt leek tot een enkele ‘grappige’ uitspraak leidde uiteindelijk tot het schrijven van een heel lied waarin dezelfde manier van denken opnieuw tot uiting kwam en de bijbehorende ideeën verder uitgewerkt werden. Deze ontwikkeling laat opnieuw een inmiddels bekend patroon zien van dezelfde negatieve beeldvorming die Nederlanders al eeuwenlang koesteren jegens Zuidoost- en Oost-Aziaten. Het is een teken van de werkelijke verachting en minachting die Nederlanders altijd al hebben gevoeld voor Zuidoost- en Oost-Aziaten. Dit is een uiting van witte suprematie. Het is deze witte suprematie die de basis vormt voor het institutioneel racisme dat nog steeds in Nederland voortduurt tot de dag van vandaag.