Email: info@asianraisins.nl
Deze column is geschreven door Siri Hübner, een derde generatie Indische Nederlander, opgegroeid in Harderwijk. Momenteel studeert ze aan de universiteit voor Humanistiek en wilt ze als schrijver bijdragen aan een begripvolle, inclusieve samenleving.
Over racisme praten is niet makkelijk. Naarmate meer mensen zich uitspreken over hun ervaringen met racisme, komen de complexe manieren waarop racisme in onze samenleving zijn verweven steeds meer bloot te liggen. Als dominante groep kan deze confrontatie lastig zijn, maar juist dat moment van confrontatie is hét moment om in gesprek te blijven met de mensen die racisme ervaren. Hoe positioneer je jezelf in zo’n gesprek? Toon je medelijden, geef je je eigen mening, stel je vragen? Oftewel, hoe navigeer ik mijzelf als onderdeel van de dominante groep in de dialoog rondom racisme? Hier twee belangrijke stappen om rekening mee te houden.
Als dominante groep zijn we gewend dat we een vinger in de pap hebben. Naar onze stem wordt geluisterd, welke onzin we ook uitkramen. Het verkeerd gebruiken van deze stem heeft dus grote gevolgen. Een voorbeeld hiervan is de zin: “Ik zie geen huidskleur”. Meestal zijn de intenties achter deze zin welgemeend en wil je laten zien dat huidskleur geen factor is in de manier waarop je een mens behandelt.
Echter, wanneer iemand zich uit over ervaringen met racisme, is dit niet het moment om te bewijzen dat jij zoiets nooit zou doen. Op deze manier verschuif je de aandacht naar jou, terwijl het gaat om de ervaringen van de ander. Je bagatelliseert dus niet alleen iemands ervaring met racisme, je snoert diegene gelijktijdig de mond. Als je uit bent op een waardevol, leerzaam gesprek, zal je deze verdedigende houding moeten laten vallen. Zo laat je zien dat je oprecht open staat voor iemands verhalen.
Het is overigens altijd vervelend wanneer je eigen gedrag wordt bestempeld als beledigend, of zelfs racistisch. Waarschijnlijk bedoelde je het niet zo, of bedoelde je het zelfs goed! Het is hooguit pijnlijk en ongemakkelijk, maar juist die momenten zijn essentieel. Dit is het punt waar je het doel van het gesprek voor ogen moet houden: de ander begrijpen.
Gevoelens als schuld, pijn, en verdriet zijn van belang om te voelen, maar maak het niet hét onderwerp van gesprek. Voordat je de ander overlaadt met “Het spijt me zo!” en “Het was maar een grapje”, neem een stapje terug en vraag jezelf af: “Wat voel ik precies? En waardoor komt dit?” Juist deze pijnlijke vragen kunnen onze diep gelegen vooroordelen ontmantelen. Andere perspectieven verkrijg je niet door je af te keren van iemand die jouw perspectief in twijfel trekt.
Het klinkt als een makkelijke stap om te ondernemen. Toch vergeten de mensen die zich volhardend inzetten om racisme te bestrijden soms zélf te luisteren naar mensen die het persoonlijk ervaren. Luisteren is een kant van gespreksvoering die al tijden onderbelicht is. De meeste aandacht van antiracismeactivisten gaat richting het leren uitspreken over negatieve ervaringen. Hoewel het vanzelfsprekend is dat dit belangrijk is, zal geen enkele uitspraak verandering teweeg brengen als er niemand is die luistert.
Goed luisteren staat gelijk aan het erkennen van deze verhalen. Je geeft deze verhalen ruimte om te bestaan, om over nagedacht te worden. Vervolgens kan deze ruimte gebruikt worden om een open dialoog te starten en hoognodige verandering te brengen. Dus, wat betekent het om goed te luisteren? En daarnaast, naar wie luister je?
Luisteren is meer dan enkel stil zijn wanneer de ander aan het woord is. Om écht te begrijpen wat de ander te zeggen heeft, is het essentieel om het verschil te zien tussen ‘luisteren uit nieuwsgierigheid’ en ‘luisteren om te oordelen’. Wanneer we luisteren om te oordelen, wordt ons gehoor vertroebeld. Dit komt door zowel onze eigen mening, als de verwachting van wat de ander gaat zeggen. Als we dit niet de boventoon laten voeren, kunnen we pas goed absorberen wat de ander zegt. Goede luisteraars erkennen dus deze verwachtingen en oordelen, om ze vervolgens even aan de kant te zetten. Luister met de intentie je eigen oordelen te overstijgen en om nieuwe perspectieven op te doen. Op deze manier zal de ander minder snel het gevoel krijgen dat die jou moet overtuigen van diens ervaring, maar dat je met oprechte interesse je horizon probeert te verbreden.
En aan wie schenk je dit luisterend oor? Een luisterend oor kan bijna nooit kwaad, maar het is belangrijk om je bij iedereen minstens één ding af te vragen: Bespreek ik racisme met dit individu om bevestiging te zoeken voor mijn eigen standpunt, of doe ik dit om daadwerkelijk mijn blinde vlekken te vinden en vervolgens in te vullen?
Dus voordat je je uitspreekt tegen racisme: houd je mond en luister. Luister zonder te oordelen, zonder in een verdedigende houding te schieten. Luister om nieuwe perspectieven te verkrijgen, te leren over verschillende achtergronden, en uit nieuwsgierigheid.
Comments are closed