Email: info@asianraisins.nl
In de rubriek Asian Praisings lichten we verschillende mensen van Aziatische afkomst uit. Door middel van korte interviews zetten we hen in de schijnwerpers om zo meer Aziatische representatie te laten zien. Deze keer zijn René en Joey van het KIS onderzoek ‘De stilte voorbij’ aan de beurt. Met dit onderzoek kaarten zij discriminatie jegens Oost-Aziatische Nederlanders aan.
René is 30 jaar oud en woont in Amersfoort. Hij is geadopteerd uit Taiwan. De keer dat hij zijn biologische moeder ontmoette, werd hij nog bewuster van zijn culturele identiteit. Zelf zegt hij in zijn leven eigenlijk geen rolmodellen te hebben gehad. “Representatie is erg belangrijk. Niet alleen voor eigen herkenning, erkenning en zelfbeeld. Maar ook voor het tegengaan van stereotypen, vooroordelen en discriminatie.”
René is momenteel werkzaam bij Movisie en Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) als onderzoeker en procesversneller. Hierbij houdt hij zich voornamelijk bezig met vragen rondom het tegengaan van discriminatie.
Omdat René naast Nederlands-Taiwanees ook homoseksueel is, krijgt hij dubbelop te maken met discriminatie. “Ik ben ongelofelijk vaak uitgescholden omdat ik mij niet heteronormatief gedroeg of eruitzag. Ook had ik te maken met witte mannen die enkel en alleen op Aziatische mannen vallen.” Zijn hele leven lang wordt hij al als anders behandeld, maar de realisatie dat dit niet normaal is kwam pas later in zijn leven: “Lange tijd dacht ik; dat hoort er nou eenmaal bij, je kunt er niet zoveel aan doen. Daardoor zag of hoorde ik het vaak niet als ik gediscrimineerd werd. Misschien wilde ik het ook wel niet horen…”
De 26-jarige Joey is ook werkzaam bij Movisie en KIS als onderzoeker, adviseur en trainer. Hij is geboren en getogen in Gouda en woont momenteel in Zeist. Joey’s ouders komen uit Suriname en zijn overgrootouders komen uit Java, Indonesië. Over zijn culturele identiteit zegt hij: “Je zou kunnen zeggen dat ik in Nederland ben opgegroeid, met elementen en kennis van de Surinaamse cultuur en het uiterlijk van een Javaan.” Omdat zijn familie Surinaams spreekt, voelt hij zich hier meer mee verbonden dan met de Javaanse cultuur. Vanwege zijn veelzijdige afkomst kreeg hij allemaal verschillende scheldwoorden naar zijn hoofd geslingerd, van ‘Chinees’ en ‘pinda’, tot ‘zwartnek’. “Ik heb daardoor een soort aanpassingsvermogen ontwikkeld om ‘het maar niet erg te vinden’”. Daarnaast kreeg hij vroeger vaak te horen dat hij te ‘verkaast’ is. “Dan snap je soms niet zo goed aan welke kant je nou eigenlijk staat.”
Net als René, voelt Joey zich ook niet vertegenwoordigd: niet in de politiek en niet in de media. Dit gebrek aan representatie wekt bij hem vragen op als; “zijn ‘wij’ dan niet goed genoeg?”. Joey vindt het belangrijk dat de media meer positief daglicht gaat schijnen op mensen die qua uiterlijk op hem lijken. “Het geeft een soort vertrouwen.”
Projecten van KIS worden uitgevoerd door het Verwey-Jonker Instituut en Movisie. Movisie is het landelijk kennisinstituut voor sociale vraagstukken. Naar aanleiding van de coronapandemie kreeg KIS verschillende aanvragen om onderzoek te doen naar discriminatie onder Oost-Aziatische Nederlanders. Omdat René en Joey zelf Aziatische achtergronden hebben, voelen ze zich heel erg betrokken bij dit onderwerp.
Met dit onderzoek willen ze discriminatie jegens Oost-Aziatische Nederlanders in kaart brengen. Volgens hen is deze groep te lang uitgesloten van onderzoeken naar discriminatie. “De discriminatie moet zichtbaar worden; het probleem moet op de Nederlandse agenda.”
De uitkomsten van het onderzoek lagen in lijn der verwachting. Uit hun onderzoek blijkt dat discriminatie veel voorkomt onder Oost-Aziatische Nederlanders. De onderzoeksparticipanten worden wekelijks uitgescholden vanwege hun uiterlijk. Een van hen vertelde dat een cliënt aan haar vroeg “Heb je alles wel goed gelezen met ‘die ogen van je’”.
Respondenten vertellen dat ze vaak worden geconfronteerd met de daden van de Chinese overheid, alsof zij de verantwoording dragen. Ze worden bijvoorbeeld op straat uitgescholden of zelfs aangevallen, voor iets waar zij zelf natuurlijk helemaal niks mee te maken hebben. Een opvallende uitkomst van het onderzoek is dan ook dat er sinds de coronacrisis meer angst voor fysiek geweld is.
Uit het onderzoek blijkt dat de discriminatie die wordt ervaren zich ook uit in het feit dat Oost-Aziaten anders behandeld worden; zowel op de werkvloer als in het onderwijs. Er is wel verschil in de ervaringen. Geadopteerde Oost-Aziatische Nederlanders krijgen te maken met andere vormen van discriminatie dan Oost-Aziatische Nederlanders die bijvoorbeeld zijn geëmigreerd of in Nederland zijn geboren. Helaas blijft de reactie op deze vormen van discriminatie voor de meeste van hen hetzelfde: “gedraag je zo wit mogelijk en vat het maar op als een grapje”. Een enkeling scheldt terug wanneer ze te maken krijgen met discriminatie.
René en Joey vinden het van uiterst belang dat er meer bewustzijn komt voor het feit dat (Oost-)Aziaten ook te maken hebben met discriminatie en racisme. Zij zouden graag zien dat de meldingsbereidheid van discriminatie jegens deze groep verhoogd wordt. “We hebben een mooie aanzet gedaan. De urgentie van dit onderwerp is actueler dan ooit.”
De reacties op het onderzoek zijn positief, maar het blijft opvallend stil in de media. Volgens René en Joey mist er nog een bepaalde maatschappelijke standaard waarin discriminatie jegens Oost-Aziaten serieus wordt genomen. Zij geven als voorbeeld het Hanky Panky Shanghai lied wat tot op de dag van vandaag nog wordt gezongen op basisscholen. Dit onderstreept voor hen wederom het belang van dergelijke onderzoeken. “Tegelijkertijd merken we dat dit onderzoek voor de community van grote waarde is.”
Lees het onderzoek op: https://www.kis.nl/publicatie/de-stilte-voorbij
Comments are closed