Gastcolumn: Land van Herkomst

Deze gastcolumn is geschreven door Kaj. Mijn naam is Kaj, ik ben 25 jaar en geboren te Haarlem. Momenteel volg ik een masteropleiding Interieurarchitectuur te Gent. Afgelopen zomer kreeg ik de opdracht om een brief te schrijven aan mijn land van herkomst. Van mijn moeders kant van de familie heb ik Indonesische roots. Dit is een deel van mij wat ik lange tijd heb weggestopt. Met deze brief wil ik dat in ere herstellen.

(Deze brief is in zijn huidige vorm voor het eerst verschenen begin dit jaar in de 64e Almanak van Het Taalminnend Studentengenootschap ‘t Zal Wel Gaan.)

Nederland,


Ik ken je door en door. Je maakt me trots en tegelijkertijd laat je me schaamte voelen. Je bent een land van vrije denkers en doeners. Je bent een land met een rijke geschiedenis. Een land met mogelijkheden en een land met privileges. 

Je bent een land waarvan de taal door menig ander land verstaan wordt als gebrabbel. Een combinatie van gekscherende klanken die vervolgens onze bravoure mondig maakt. Je bent een klein land, waar mensen wonen met een groot hart. Je bent een competitief land, waarin de mensen het liefst de eerste, tweede en derde plek bezitten en als het even uitkomt nog staan te verkondigen dat ze het spel hebben uitgevonden ook. Maar dat uitvinden is niet altijd op waarheid berust. 

Nederlandse bluf. Het is iets waar we de allerbeste in zijn en als er iets is dat we daadwerkelijk hebben uitgevonden dan is dat het wel.

Ik moet toegeven: met bluffen kom je ver. Je komt zeker over en je krijgt dingen voor elkaar. Maar wanneer je jezelf naar de top hebt gebluft, vergeet dan niet achterom te kijken Nederland. Want je hebt het niet alleen gedaan. Je bent namelijk een multiculturele mengelmoes geworden met daarin mensen van over de hele wereld. 

Wanneer we namelijk spreken over jouw ‘beste’ periode, de Gouden Eeuw, toen beschikte je over meer dan dertig koloniën wereldwijd. Al deze plekken op de wereld hebben bijgedragen aan jouw grootsheid. Andere volkeren hebben zelfs geleden voor jouw grootsheid. 

Dus, Nederland, wanneer je jezelf weer eens op de schouders klopt, vergeet dan de rest niet te bedanken.

Indonesië,


Ik ken je niet goed genoeg. Je voelt voor mij als die ene ongemakkelijke persoon op een feestje waar ik wel hoi tegen wil zeggen, maar ik de naam niet meer van weet.

Ik zou willen dat ik meer over je wist. Lange tijd was dit anders. Vroeger deed ik alsof je niet bestond. Ik werd dagelijks geconfronteerd met onschuldige grapjes over mijn smalle ogen: “Spleetoog, Chinees, Thai en rijstplukker”.

Deze grapjes, waarvan ik ook wel wist dat ze opzichzelfstaand niet gemeen bedoeld waren, begonnen beetje bij beetje steeds zwaarder door te wegen, tot op het punt dat ik wilde dat ik gewoon Nederlander was. “Kon ik mijn ogen maar laten opereren, zodat ik nooit meer als een buitenstaander zou worden gezien.”

Indonesië, ik had je met al je rijkdom uitgesloten van mijn hart. Dat is nu verleden tijd. Beetje bij beetje begin ik je te omarmen en zelfs trots te worden op jouw aanwezigheid in mijn leven. Je maakt me divers en uniek, en ondanks dat ik je nog niet zo goed ken, wil ik je graag beter leren kennen.

Liefs,

Een trotse Nederlandse Indo.

Comments are closed