Waarom de ‘modelminderheid’ niet zo voorbeeldig is

Schrijver van deze column is Aimée de Wit, een 24-jarige Hagenees van Chinees-Nederlands gemengde afkomst. Aimée is lid van het written content team bij Asian Raisins. Dit keer is zij aan het woord over de problematiek rondom de term ‘modelminderheid’.


In de laatste paar maanden worden er bij mij thuis steeds meer gesprekken gevoerd over privilege en structurele ongelijkheid. Zo ga ik ook steeds vaker met mijn moeder deze discussie aan, waarbij de emoties meestal hoog oplopen.

Tegenslagen overwinnen

In deze discussies gaat zij uit van de ‘modelminderheid’, waarbij het idee van een gelijke start de boventoon voert. Deze term insinueert dat wij als Oost- en Zuidoost-Aziatische gemeenschap – vanwege een ambitieus karakter – hoger op de sociaaleconomische ladder staan dan andere gemarginaliseerde groepen met een migratieachtergrond. Met andere woorden, mensen van Oost- en Zuidoost-Aziatische afkomst fungeren als voorbeeld voor andere gemarginaliseerde groepen.

Ook mijn moeder herkent zichzelf in dit beeld van een ‘modelminderheid’. Zij emigreerde in haar dertigste levensjaar vanuit het vasteland van China en heeft een moeilijke startperiode in Nederland achter de rug. Ondanks een hoog genoten opleiding in China kwam zij niet aan een baan zonder beheersing van de Nederlandse taal, om maar een voorbeeld te noemen. Zij moest in een voor haar nieuw land, met een nieuwe taal, zonder vrienden of kennissen en met een pasgeboren dochter zien te overleven. Aanvankelijk werd zij dus teruggehouden door haar migratiestatus.

Desalniettemin leeft ze nu een welvarend leven, zowel financieel als emotioneel. Dit geeft haar het beeld dat alle mensen van kleur de mogelijkheid hebben om ‘het te maken’ in de westerse samenleving, ondanks hun migratiestatus. Wanneer iedere persoon van kleur dergelijke tegenslagen overwint, zullen zij een vergelijkbaar welvarend leven kunnen leiden. Immers heeft zij dit leven als Chinese immigrant opgebouwd en moet een Marokkaanse immigrant bijvoorbeeld, dat ook kunnen.

Niet zo voorbeeldig

De visie van de ‘modelminderheid’ ontkent echter dat sommige etnische gemarginaliseerde groepen structureel meer benadeeld worden. Denk hierbij aan etnisch profileren of discriminatie op de arbeidsmarkt. In een onderzoek van de Universiteit van Amsterdam bleek dat mensen met een migratieachtergrond afkomstig uit het Midden-Oosten, Afrika en Latijns-Amerika het vaakst gediscrimineerd worden [1].

De ontkenning van deze structurele ongelijkheid stelt dat sociaaleconomische ongelijkheid puur op ieders eigen kunnen gebaseerd is. Dit verwijt naar andere mensen van kleur is problematisch omdat het alleen maar meer racistische sentimenten aanwakkert jegens niet-Aziatische personen van kleur.

“Het is toch alleen maar positief dat mensen van Oost-/Zuidoost-Aziatische afkomst zo hoog ingeschat worden?”, zou men mogelijk denken bij het horen van de term ‘modelminderheid’. Maar door te stellen dat wij als Aziatische gemeenschap helemaal niet worden benadeeld vanwege onze afkomst of dat onze benadeling niet van invloed is op onze levenskansen, worden discriminerende aanvallen jegens onze groep niet serieus genomen. Een zogenaamd bevoorrechte groep zou wel tegen een stootje moeten kunnen.

Tegengeluid

De neiging heerst in de Oost-/Zuidoost-Aziatische gemeenschap om alle klappen te incasseren zonder consequenties voor de daders. Dus ook wanneer we op straat worden uitgescholden. Ook wanneer er kwetsende en beledigende opmerkingen over ons worden gemaakt in de trein, in tv-programma’s en op de radio. Telkens wordt er van ons verwacht om het hoofd omlaag te houden en stilzwijgend door te gaan met het leven.

Wanneer personen van Oost-/Zuidoost-Aziatische afkomst wel voor zichzelf opkomen, wordt hun verweten dat zij de slachtofferrol aannemen, zowel door buitenstaanders als door leden van de gemeenschap zelf. Ook mijn moeder maakt zich hier wel eens schuldig aan door te insinueren dat mensen van kleur te veel ‘klagen’ of ‘zeuren’ over discriminatie. Om deze reden zou zij niet snel haar eigen ervaringen als ‘discriminatie’ categoriseren. Het sentiment van de opmerking ‘het is maar een grapje’ – wat vaak als excuus wordt gebruikt na een racistische opmerking – is zodanig opgenomen door de gediscrimineerde groep dat zijzelf deze discriminatie niet inzien.

Geen wonder dat de Nederlands-Aziatische gemeenschap lange tijd onder de radar wilde blijven wanneer het ging over racisme en discriminatie. Voor jezelf opkomen in deze gemeenschap betekent het tegemoetkomen van tweevoudige weerstand: van zowel de samenleving als ieders eigen kring. Gelukkig komt daar steeds meer verandering in. Er ontstaat langzamerhand een steeds hoorbaarder tegengeluid vanuit de Nederlands-Aziatische gemeenschap. Ik laat mijn stem horen. Doe jij dat ook?

  • [1] Thijssen, L., Coenders, M., & Lancee, B. (2019). Etnische discriminatie op de Nederlandse arbeidsmarkt. Mens en Maatschappij, 94(2), 141-176. https://doi.org/10.5117/MEM2019.2.002.THIJ

Comments are closed